De nieuwe pensioenwet – wat houdt het in?
Voor sommigen is het nog de ‘ver van mijn bed show’, voor anderen gloort de pensioenleeftijd al aan de horizon. Het nieuwe pensioenstelsel, de Wet Toekomst Pensioenen (WTP), werd onlangs door de Eerste Kamer aangenomen. Ondernemingen en organisaties die bij een pensioenfonds pensioen opbouwen, krijgen tot 1 januari 2025 de tijd om het plan van aanpak – de transitieplannen – op orde te krijgen. Anderen moeten dit op 1 oktober 2026 geregeld hebben. De nieuwe pensioenafspraken moeten uiterlijk 1 januari 2028 ingaan.
Voor wie heeft het gevolgen?
Alhoewel die ingangsdata nog ver weg lijken, is het voor werkgevers, pensioenfondsen en verzekeraars zaak hier tijdig werk van te maken. Zoals gezegd zijn organisaties immers verplicht om een transitieplan op te stellen, zodat de overgang van het oude naar het nieuwe pensioenstelsel in goede banen wordt geleid. De afgelopen jaren gingen de meeste pensioenen niet of nauwelijks omhoog. In het nieuwe pensioenstelsel kunnen pensioenuitvoerders de opbrengst van hun beleggingen sneller gebruiken om de pensioenen te verhogen. Maar andersom werkt het ook zo dat wanneer het flink tegenzit, de pensioenen kunnen dalen. De nieuwe pensioenwet regelt wel dat er buffers zijn om dat zoveel mogelijk op te vangen.
Pensioenpot voor iedereen
Iedere Nederlander krijgt straks zijn eigen pensioenpot. De inhoud van die pot is bepalend voor hoeveel geld u krijgt na uw pensioenleeftijd en die pot bevat voortaan alle premie die namens u als deelnemer is betaald, plus het rendement dat dit geld heeft opgeleverd. Wat ook verandert, is dat de premie die de werknemer betaalt op elke leeftijd ten gunste komt van zijn eigen pensioen. In het vorige systeem bouwde iemand het meeste pensioen op aan het einde van zijn loopbaan. Kreeg hij laat in zijn carrière een andere baan, of werd werkeloos, dan kon dat grote gevolgen hebben. De nieuwe wet voorkomt dat en sluit op die manier beter aan bij deze tijd. Mensen werken immers niet vaak meer veertig jaar voor één en dezelfde baas.
Er is sprake van twee soorten regelingen: de solidaire en de flexibele. Bij een solidaire pensioenregeling is er één uniform beleggingsbeleid waarbij de uitvoerder – een pensioenfonds of verzekeraar – voor iedereen op dezelfde manier belegt. U hebt als deelnemer aan deze regeling geen keuze of invloed op bijvoorbeeld het rendement of het risico. Bij de flexibele pensioenregeling kunt u als werknemer zelf invloed uitoefenen op de hoogte en de inhoud van uw persoonlijke pensioenpot.
Keuzes met gevolgen
Bij die keuzes gaat het wel om grote bedragen en nog grotere persoonlijke belangen. Het is dus verstandig om tijdig te weten wat die keuzes voor u precies inhouden en welke mogelijkheden u straks heeft om hierop invloed uit te oefenen. Welke regeling het wordt, bepaalt echter de werkgever. Het is dus zaak dat bijvoorbeeld een ondernemingsraad de belangen van zijn achterban zo goed mogelijk behartigt en ervoor zorgt dat de afspraken die worden gemaakt de doelstellingen van de onderneming niet in de weg zitten.
Aan de slag
In de overgangsfase gaan werkgevers, vakbonden en pensioenuitvoerders met elkaar bespreken hoe ze alle regelingen kunnen aanpassen aan de nieuwe wet. Tot die tijd is het zaak om uzelf te voeden met kennis over dit complexe onderwerp. Op www.onsnieuwepensioen.nl staat alles zo duidelijk mogelijk uitgelegd. Er is ook een website speciaal voor professionals die aan de slag gaan met het nieuwe pensioenstelsel: www.werkenaanonspensioen.nl.